Na 1933 werd het leven voor Joden in Duitsland steeds moeilijker en velen verlieten hun land. Vooral na de openlijke vervolging tijdens de Reichskristalnacht op 9 november 1938 kwam een grote stroom vluchtelingen naar Nederland. Tot mei 1940 werden 10.000 Duitse vluchtelingen toegelaten.
De regering besloot dat deze vluchtelingen centraal moesten worden opgevangen en maakte plannen voor een vluchtelingenkamp. Gekozen werd uiteindelijk voor Drenthe waar bij Westerbork een flinke lap onontgonnen grond lag
Het Centraal Comité voor Bijzondere Joodse Belangen en het daaronder vallende Comité voor Joodsche Vluchtelingen besloten uiteindelijk akkoord te gaan met de bouw in Drenthe. Ze werden niet in de plannen betrokken maar draaiden wel op voor de kosten.
In augustus 1939 begonnen arbeiders werkzaam in de werkverschaffing met de bouw van de barakken.
Op 9 oktober 1939 werd kamp Westerbork als centraal vluchtelingenkamp voor uit Duitsland gevluchte joden in gebruik genomen, er waren 22 bewoners. Eind april 1940 waren er 749 bewoners.
Na mei 1940 nam het ministerie van Justitie het kamp over van Binnenlandse zaken. Onder leiding van de nieuwe commandant J. Schol werd de bewaking serieus aangepakt. In plaats van een paar rijksveldwachters hield een detachement marechaussees nu toezicht.
Toen de nazi’s begin 1942 tot systematische uitroeiing van de Joden hadden besloten, had dat gevolgen voor het kamp. Het kamp werd uitgebreid met een groot aantal barakken en kleinere gebouwen. Op 1 juli 1942 werd het kamp aangewezen als Polizeiliches Judendurchgangslager. Vele Nederlandse Joden kwamen eveneens in het kamp terecht. Hoewel commandant Schol tot januari 1943 aanbleef, nam de bevelhebber van de Sicherheitspolizei (SD) de taak van de Nederlandse kampleiding over. In oktober 1942 kwam de leiding van het kamp handen van SS-Obersturmführer Albert Konrad Gemmeker.
Na de overname van het kamp kwamen er prikkeldraadomheiningen, zeven wachttorens en een compagnie SS-Wachbataillon. Deze militairen verrichtten tot begin 1943 de buitenbewaking van het kamp. De orde binnen het kamp werd bewaard door de Ordedienst van de Joodse kamporganisatie en door Nederlandse marechaussees, die later ook de buitenbewaking deden. In de zomer van 1944 werden zij vervangen door een compagnie van het Politiebataljon Amsterdam. Deze politiemacht bestond grotendeels uit de beruchte Schalkhaarders.
Voor de interne organisatie en bewaking was er een Joodse ordedienst in het leven geroepen. Gehuld in een groene overall waren de OD’ers de onmisbare ordebewaarders in het kamp waarvoor vooral oud-militairen en jongeren in aanmerking kwamen. Voortdurend werd de Duitse leiding door OD’ers bijgestaan, waardoor ze in het kamp bekend stonden als de ‘Joodse SS’.
Tussen 1942 en 1945 zijn door de Duitse bezetter 107.000 Joodse Nederlanders en vluchtelingen weggevoerd.
Deze tijdelijke bewoners werden vanuit kamp Westerbork naar vernietigingskampen gedeporteerd.
De deportaties gingen naar Sobibor, Mauthausen, Bergen-Belsen, Auschwitz-Birkenau en Theresiënstadt.
Drie en negentig maal vertrok een dergelijk transport.
Het Herinneringscentrum Kamp Westerbork werd op 12 april 1983 geopend.
Bronnen
Herinneringscentrum kamp Westerbork