Sachsenhausen

Hoofdgebouw Sachsenhausen
Hoofdgebouw Sachsenhausen

Sachsenhausen was tijdens de Tweede Wereldoorlog een concentratiekamp bij Oranienburg, ongeveer 35 kilometer ten noorden van Berlijn.
Het kamp werd in de zomer van 1936 gebouwd door gevangenen uit de Esterwegen kampen als model- en opleidingskamp voor de SS dichtbij de rijkshoofdstad Berlijn.
Het was het eerste kamp dat werd gebouwd nadat de Reichsführer SS Heinrich Himmler tot chef van de Duitse politie benoemd was.

Na de Kristalnacht op 9 en 10 november 1938 werden 6000 Duitse Joden naar Sachsenhausen getransporteerd en vermoord.

Vanaf 1939 tot 1945 hebben ongeveer 200.000 mensen gevangen gezeten in dit kamp. Er zijn tussen de 30.000 en 35.000 mensen omgekomen door honger, ziekte, dwangarbeid en mishandeling. In mei 1942 werd de gaskamer met crematorium geopend, tijdens de opening hiervan werden 250 Joodse gevangenen door een nekschot omgebracht.

Vanaf 1942 kwam er steeds meer vraag naar goedkope arbeidskrachten, grote aantallen gevangenen werden hiervoor ingezet. Op het hoogtepunt van de dwangarbeid waren er ongeveer honderd buitenkampen en buitencommando’s.

Joodse barak in Sachsenhausen
Joodse barak in Sachsenhausen

Berucht was het werken in de steenfabriek aan de Lehnitzsluis in Oranienburg waar de gevangenen de haven aanlegden en de fabriek bouwden. In deze steenfabrieken werden de enorme stenen gefabriceerd bedoeld voor de bouwwerken van Albert Speer.

Tijdens de transporten van 5 en 6 september 1944 werden vanuit het kamp Vught  2.850 mannen naar Sachsenhausen getransporteerd. Meer dan de helft zou niet terugkeren.
Elk jaar in september worden in Vught deze transporten herdacht in het Reeburgpark bij het Sachsenhausenmonument.

Op 20 april 1945, het Rode Leger naderde het kamp, werden 33.000 gevangenen, waaronder vrouwen en kinderen, door de SS richting noordwesten gedreven, te voet in groepen van vijfhonderd. De gevangenen moesten zich doodmarcheren, zo hadden de kampcommandanten besloten.
Op 23 april 1945 verbleven 16.000 gevangenen uit Sachsenhausen in een veldkamp in het ‘Belower Wald’  ten noorden van Wittstock, zonder voedsel. Honderdtweeendertig gevangenen zijn daar omgekomen. Op 29 april verliet de colonne dit kamp en marcheerde verder.
Tijdens deze ‘Dodenmars,  kwamen tenminste zesduizend gevangenen om het leven door uitputting of executie. Op 3 mei 1945 kwam er een einde aan de ‘Dodenmars’ toen de gevangenen tussen de plaatsen Parchim en Schwerin op Amerikaanse en Russische troepen stuitten.

Op 22 april werd het kamp Sachsenhausen bevrijd door Russische en Poolse eenheden van het Rode Leger. In het kamp verbleven 3000 doodzieke gevangenen waarvan er na de bevrijding 300 stierven door uitputting.

In de periode augustus 1945 tot het voorjaar 1950 werd het kamp Sachsenhausen door het Rode Leger gebruikt voor Duitse krijgsgevangenen en tegenstanders van het Russische regime. In die periode waren er 60.000 gevangenen van wie er 12.000 stierven door ziekte en honger.

Op 22 april 1961 werd het kamp een nationale gedenkplaats.

Sinds januari 1993 is het kamp Sachsenhausen een gedenkplaats en museum.
Gedenkstätte und Museum Sachsenhausen.