Het ‘Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort’ afgekort PDA, ontstond uit een in 1939 voor het Nederlandse leger, zuidwaarts van Laan 1914 te Amersfoort en grotendeels op grondgebied van de gemeente Leusden gebouwd mobilisatiebarakkencomplex ‘De Boskamp’.
Het PDA, bestemd en ingericht voor detentie van verschillende categorieën gevangenen, ressorteerde onder het regime van ‘Der Befehlhaber der Sicherheitspolizei und des Sicherheitsdienstes’ en werd op 18 augustus 1941 door de bezetter in gebruik genomen met de eerste groep van bijna 200 politieke gevangenen afkomstig uit het kamp Schoorl. Veel politieke tegenstanders van het naziregime kwamen in het PDA terecht, maar ook onderduikers, jongens en mannen die de Arbeitseinsatz probeerden te ontkomen werden in Amersfoort ‘voorbereid’ op tewerkstelling in Duitsland.
Zwarthandelaren en clandestiene huisslachters (sluikslachters) kwamen, meestal na een veroordeling door het Sondercommando ‘Clandestien Slachtingen’ van de Sicherheits Dienst in Den Haag in het PDA terecht.
Amersfoort was een berucht kamp. Kampbeulen maakten er de dienst uit en werden door niets in hun wreedheid beperkt. De gevangenen moesten vaak zwaar werk verrichten, de voedselverstrekking in het kamp was ruim onvoldoende, kamp Amersfoort was een ‘hongerkamp’
Begin 1942 zijn 101 Sovjet krijgsgevangenen op een gruwelijke wijze om het leven gekomen. Deze krijgsgevangenen kwamen uit de Centraal Aziatische regio. In het kamp werden ze uitgehongerd en mishandeld waarbij 23 doden vielen, de anderen werden in april 1942 gefusilleerd.
De behandeling van Joodse gevangenen was mogelijk nog slechter. Mishandeling was aan de orde van de dag. Het aantal Joodse gevangenen tot de eerste sluiting was circa 850, het werkelijke aantal ligt waarschijnlijk hoger.
Op 16 oktober 1942 werden twaalf gevangenen uit het PDA en drie gijzelaars uit de gijzelaarskampen Sint Michielsgestel en Haaren gefusilleerd in Woudenberg. Later kreeg het de naam: Represaillemoord Bergzicht.
De ‘rozentuin’ van kamp Amersfoort was een ruimte afgezet met prikkeldraad naast de toegangspoort waar gevangenen tijdelijk verbleven. Deze kooi werd gebruikt als strafplaats waar gevangenen urenlang stil moesten staan.
Begin 1943 werden veel ondervoede gevangenen overgebracht naar kamp Vught waar ze in nog slechtere omstandigheden terecht kwamen.
Deze eerste periode van kamp Amersfoort duurde tot 1 maart 1943.
Toen het kamp na renovatie en uitbreiding medio juni 1943 weer in gebruik werd genomen, bleef het een “Durchsgangslager” vanwaar ongeveer 25.000 gevangenen werden gedeporteerd naar straf- en werkkampen.
De nabij gelegen Leusderheide werd gebruikt als executieplaats, tenminste zestien keer klonken de schoten van het vuurpeloton over de executieplaats. De slachtoffers waren veelal verzetsmensen. Direct na de bevrijding werd er gezocht naar de massagraven. Waar de meeste executies hadden plaatsgevonden kwam in 1954 op verzoek van nabestaanden een wit herdenkingskruis ‘Herdenkingskruis Jannetjesdal’.
Op 8 maart 1945 werden 48 lotgenoten gefusilleerd op de schietbaan van het kamp als represaille van de aanslag op Rauter.
Vijf maal werd een groep van acht gevangenen en éénmaal een groep van negen aan het einde van de schietbaan neergeschoten onder leiding van Untersturmführer Berg. De slachtoffers werden begraven door P.D.A. bewakers onder commando van Unterscharführer Helwich.
Op 14 mei 1953 werd het beeld ‘Gevangene voor het vuurpeloton’ onthuld. Het beeld werd gemaakt door de beeldhouwer F. Sieger. Het staat aan het einde van de voormalige schietbaan.
Op 19 april 1945 werd het PDA overgenomen door Het Nederlandse Rode Kruis en op 7 mei 1945 werd kamp Amersfoort bevrijd door het Eerste Canadese Legerkorp
Op het kampterrein werd na de oorlog vrijwel alles gesloopt, de laatste barak in 1975. Het huidige monument/ gedenkplaats beslaat ongeveer een tiende van het terrein van het oorspronkelijke kamp.
Op 28 maart 2000 werd de Stichting Nationaal Monument Amersfoort opgericht.