In verband met de toenemende oorlogsdreiging besloot de Nederlandse regering op 29 augustus 1939 tot een Algemene Mobilisatie. De voor 1939 in onbruik geraakte Grebbelinie werd weer in werking gesteld.
De Grebbelinie liep vanaf de Neder-Rijn bij De Grebbeberg te Rhenen langs de Bisschop Davidsgrift en de Eem tot aan het IJsselmeer.
Bewoners van deze gebieden moesten in geval van oorlog in veiligheid worden gebracht in de ‘Vesting Holland’, het gebied achter de Waterlinie.
De burgemeesters van die gebieden ontvingen op 29 augustus 1939 twee exemplaren van het geheime Voorschrift Afvoer Burgerbevolking van de minister A.Q.H.Dijxhoorn,
Op 3 september gevolgd door twee verbeterde exemplaren.
Pas eind november ontving de bevolking de eerste officiële berichten in de vorm van ‘Algemeene Aanwijzigingen’.
Honderdduizend mensen zouden, volgens het evacuatieplan, met treinen en schepen worden verplaatst. Het betrof de bewoners uit de Grebbelinie en die van de gebieden ten zuiden van de stelling. Het ging hier om de bewoners van gemeenten liggend in de Betuwestelling, de oude linie Ochten-De Spees. Deze stelling diende als zuidelijke flank en ter dekking van de Grebbelinie.
Voor de evacuatie van ziekenhuizen, inrichtingen en tehuizen werd een apart plan opgesteld door de Directeur van den Etappen- en Verkeersdienst (D.E.V.)
De bevolking van Wageningen, 12.400 personen evacueerde op 10 mei 1940 met schepenvanuit de Wageningse haven naar Zuid-Holland, evenals de 6500 inwoners van de gemeente Rhenen.
De inwoners van de gemeenten Amerongen, 574 inwoners en Leersum 220 personen, evacueerden eveneens per schip naar Streefkerk, Zuid-Holland. Op last van de burgemeester van Amerongen werden deze schepen vooraf grondig schoongemaakt en van voldoende banken en stro voorzien.
In de gemeente Veenendaal, 15.000 inwoners, vertrok een klein aantal bewoners per
trein naar Noord-Holland. Inwoners van Gelders-Veenendaal vertrokken naar Ede.
Het grootste deel van de bevolking werd met schepen vanaf de loswal bij het veer Elst-Ingen vervoerd. Vanaf 13.00 uur vertrokken de inwoners per wijk naar Elst, aanvankelijk met tussenpozen van een uur. Later in die middag volgden de groepen elkaar sneller op. Pas om 19.00 uur vertrok de laatste groep inwoners uit Veenendaal. De afstand, 10 kilometer, was voor veel ouderen en kleine kinderen te ver, zij raakten achter waardoor groepen in grote wanorde en te laat in Elst arriveerden. Er waren geen schepen meer en ongeveer 2000 inwoners hebben de nacht doorgebracht op en naast de Veerdam in Elst Pas de volgende dag werden zij, met behulp van extra schepen en vrachtauto’s naar Utrecht vervoerd
Inwoners van Scherpenzeel en Woudenberg evacueerden per trein naar de Wieringermeerpolder. De bevolking van Renswoude, 1000 inwoners zou per trein vanaf station Veenendaal-De Klomp evacueren naar Noord-Holland, de spoorbaan werd door het Nederlandse leger opgeblazen en vanaf de Klomp vertrok de colonne naar Elst en werd met de inwoners van Veenendaal verscheept naar Zuid-Holland.
De 3900 inwoners van Hoogland evacueerden per schip via de haven van Spakenburg over het IJsselmeer naar Edam.
De 1500 inwoners van Stoutenburg en 2270 Leusdenaren vertrokken per trein vanaf Amersfoort naar Noord-Holland.
De bevolking van Amersfoort, 44.000 inwoners, werd per trein naar Alkmaar vervoerd. De stad Naarden zou evacueren richting Bloemendaal, ze kwamen nier verder dan het afvoerstation Naarden-Bussum, het Nederlandse leger capituleerde en de inwoners liepen weer terug hun stad in.
De evacuatie van de Betuwse gemeenten werd op 10 mei 1940 eveneens met schepen uitgevoerd. De bevolking van Ochten, 1509 inwoners, had als afvoerhaven Ochten. De Ochtenaren verbleven zes dagen op de vervuilde kolenschepen in de buurt van Sliedrecht.
De 2050 inwoners van Dodewaard, met als afvoerhaven Dodewaard, kwamen wel in Sliedrecht terecht.
Voor de 4200 inwoners van Opheusden en Kesteren was de afvoerhaven het Ingense veer, voor de inwoners van Opheusden een afstand van 16 kilometer die te voet werd afgelegd. Deze inwoners kwamen terecht in de Krimpenerwaard. De inwoners van Echteld en IJzendoorn evacueerden op eigen gelegenheid.
Na de capitulatie van het Nederlandse leger keerden de bewoners van de geëvacueerde gebieden binnen veertien dagen terug.
Ooggetuigenverslag van mevrouw J.J. van Dodewaard-Rijksen
“Een dan komt de officiële oproep: evacueren! Om 12.00 uur verzamelen bij het blokhoofd. Het is zover! Vader zet het kippenhok open en laat de konijnen vrij in het gras. Ze moeten zichzelf nu maar redden. Och, en de poes! Ook maar naar buiten. We kunnen je niet meenemen beestje. Het ga je goed!
Dan kleden we ons aan en binden de bagage op onze rug. Nog een klein koffertje en handtassen. Mijn zus en ik stoppen nog gauw wat dierbare foto’s in onze tas, en dan gaan we.
We kijken nog een keer om.
Steeds meer mensen sluiten zich aan en scharen zich om het opgeheven bord met ons groepsnummer. Tot de groep van ongeveer 50 personen voltallig achter het blokhoofd aan naar de stad trekt.
In de Hoogstraat zijn de bewoners nog thuis. Ze staren ons meewarig aan, wetende dat zij straks ook aan de beurt komen. Er ligt veel glas op de trottoirs. Militairen laten met springladingen bomen over de weg vallen, als versperring voor de vijand. De winkelruiten sneuvelen bij de ontploffingen. Winkeliers halen hun etalages leeg, en delen allerlei etenswaren uit aan de langs trekkende mensen.”
Ooggetuigenverslag mevrouw Ormel
Ooggetuigenverslag Bert Polak (04-5-2013, Wolfheze)
"Op 10 mei 1940 waren er om ± 15.30 uur luchtgevechten boven Wageningen, mijn vader was ondercommandant evacuatie van een bepaald district van Wageningen. Wij gingen naar de Rijnaken. Mijn Grootmoeder die mij verzorgde, was ziek en werd met de ambulance gebracht,maar kon door de drukte niet bij de boten komen. Ze werd overgeladen in een kruiwagen en zo de kippentrap loopplank af het ruim ingereden. Wij waren voor die tijd rijk met het in bezit hebben van een kijker. Zo mochten 3 jongens waaronder ik de lucht af speuren of er vijandelijke vliegtuigen ons zouden aanvallen. Ja hoor daar kwam een Messerschmitt in duikvlucht aan; de begeleidende politieboot begon met zijn mitrailleur te ratelen. De jager bleek echter een noodlanding te maken! Daar kwam de burgerwacht ter plaatse, om de Duitsers in te rekenen. Ze holden naar ze toe! De Duitsers doken in het vliegtuigje en zetten een mitrailleur op de dijk… de burgerwacht rende nog twee maal zo hard om dekking te zoeken. Het was ondanks de narigheid een komisch gezicht. Met eigen ogen gezien."
Ooggetuigenverslag Nico Grutterink
Nico Grutterink was 16 jaar toen de oorlog begon. Met zijn familie vertrok hij in een schuit waar meel mee was vervoerd. Als sanitair werden melkbussen gebruikt. Toen twee mannen die gingen legen,
maakten zij gebruik van de gelegenheid een NSB’er te pesten. Bij terugkomst bleek de stad zwaar te zijn beschadigd maar hun huis was redelijk gespaard. (Openingsbeelden: Volk op straat tijdens 5-mei-viering in Wageningen).
Copyright De Casteelse Poort | Deze video is vervaardigd t.b.v. vertoning in museum De Casteelse Poort
Evacuatieplaatsen
Op 29 augustus 1939 werd in Nederland de algemene mobilisatie afgekondigd. Op verzoek van generaal-majoor W.F. Sillevis, commandant van het Tweede legerkorps aan Ir. M.J. IJzerman burgemeester van Wageningen, werd er eind september 1939 een aanvang gemaakt met de voorbereidingen van de ontruiming van de bevolking van Wageningen.
lees verder
Als evacuatieadres voor Wageningen werden de gemeenten Zwijndrecht, Ridderkerk en IJsselmonde toegewezen. Met deze gemeenten en de gemeente Wageningen was een intensief contact met betrekking tot het onderbrengen van de evacués.
De bevolking van Wageningen telde in april 1940, 14.550 personen.
Daarvan woonden er 13.400 in het te ontruimen gebied. Uiteindelijk werden 12.400 personen geëvacueerd.
Zaterdag 20 april 1940 arriveerden 31 schepen, zgn. Kempenaars nabij Wageningen, ze lagen voor anker in de Rijn.
Op 10 mei 1940 om 8.00 uur ontving de burgemeester bevel tot ontruiming.
Er scheepten zich 12.400 personen in, de bevolking op de schepen werd onderweg ingehaald door de oorlogshandelingen en ondergebracht in onderstaande plaatsen.
In Ameide/Tienhoven werden 1600 Wageningers ondergebracht.
- Langerak 1100
- Nieuwpoort 400
- Ottoland 700
- Groot Ammers 1100
- Streefkerk 2700
- Schoonhoven 700
- Krimpen aan den IJssel 1500
- Lekkerkerk/Ouderkerk aan den IJssel 750
- Nieuwerkerk aan den IJssel 300
- Moordrecht 350
- Zevenhuizen 750
- Moerkapelle 350
- Benthuizen 100.
Het Nederlandse leger capituleerde op 15 mei 1940 in Rijsoord.
Op vrijdag 17 mei keerden de eerste bewoners in tien schepen huiswaarts en op zaterdag 18 mei volgde eenzelfde aantal.
De laatste groep arriveerde op maandag 20 mei in Wageningen.
Ziekenhuis
In augustus 1939 werd een algehele mobilisatie van het Nederlandse leger afgekondigd.
Voor het ziekenhuis betekende dat één van de artsen onder de wapenen werd geroepen evenals de voorzitter en penningmeester van het stichtingsbestuur.
lees verder
Er werden plannen voorbereid voor een evacuatie van de patiënten naar Dordrecht, in door de regeringscommissaris toegezegde auto’s.
De inval van 10 mei 1940 doorkruiste al deze plannen.
In de vroege ochtend van 10 mei liet de geneesheer-directeur Dr. Boes tien ernstig zieken en drie verpleegsters overbrengen naar het Johanniter ziekenhuis te Bennekom.
Met behulp van particuliere auto’s en een vrachtwagen van het Rode Kruis werden de overige patiënten en delen van de inventaris naar de haven vervoerd.
De patiënten werden met de Wageningse bevolking afgevoerd in Rijnaken. De meeste patiënten maakten de reis in het ruim van een schip op harde houten banken of gewikkeld in dekens op de grond.
Op 11 mei 1940 arriveerde het konvooi van schepen in Nieuwpoort en daar werden de patiënten en verpleegkundigen in onderkomens in de omgeving verspreid.
Op 17 mei werd een delegatie van ‘Ziekenzorg’ naar Wageningen gestuurd om de situatie daar op te nemen.
Een granaat had de gang en de operatiezaal van het ziekenhuis ernstig beschadigd.
Op 20 mei 1940 werd begonnen met het repatriëren van de patiënten, het schip dat voor de achtentwintig patiënten werd gebruikt was deze keer beter ingericht.
Een aantal ernstig zieken werd met ziekenauto’s naar Wageningen vervoerd.
Maatschappelijk Hulpbetoon
Na terugkeer van de evacuatie in 1940 bleken in Wageningen 132 woningen en andere gebouwen totaal verwoest en 112 zwaar beschadigd te zijn.
lees verder
Er waren 150 gezinnen dakloos geworden. De meeste daklozen werden ondergebracht bij familie en kennissen. Voor wie dat niet mogelijk was, in de Aula van de Landbouwhogeschool waren tijdelijk diverse diensten ondergebracht waaronder de dienst huisvesting, die iedereen aan onderdak wist te helpen.
Warme maaltijden werden gekookt in de studentensociëteit Ceres en in de naastgelegen Aula van de landbouwhogeschool uitgereikt.
Tijdens de afwezigheid van de bewoners was er veel vernield en geplunderd. Veel goederen lagen in de buitenlucht door de gemeente verspreid of waren in andere woningen terecht gekomen.
Er werd een opsporingsdienst ingesteld met de taak het opsporen en registreren van huisraad, kleding en fietsen.
Onder verantwoordelijkheid van de voorzitter van Maatschappelijk Hulpbetoon, de wethouder W. van der Weide werd het ‘Kledings- en Dekkingscomité 1940’ opgericht. Het comité werd bijgestaan door de ‘Vrouwelijke Vrijwillige Hulp’(V.V.H.). Doel van het comité was om de bevolking zo snel mogelijk te voorzien van huisraad en kleding.
In het hele land werden hulpcomités opgericht om de bevolking van de plaatsen die waren getroffen door de oorlogshandelingen de noodzakelijke hulp te bieden.
Voor Wageningen kwam de hulp uit Arnhem, Bennekom, Bussum, Groningen, Nijmegen, Oosterbeek, Renkum, Tiel en Velp. Alle uit deze plaatsen afkomstige goederen werd opgeslagen in de (hulp)Aula van de landbouwhogeschool aan de Duivendaal. De hulp kwam zo snel op gang dat al op maandag 20 mei met de verdeling kon worden begonnen. De leiding lag in handen van de heer M. Heijbroek uit Oosterbeek, bijgestaan door de dames Auer, Lensen en IJzerman en de heren Van Beek, Hakstege, van Hattum, Leunk, Onderstal en Wien.
In september werden er door het hulpcomité nog een aantal haarden en fornuizen ter verdeling aangekocht. In die maand waren ook de voornaamste herstelwerkzaamheden aan de beschadigde huizen, gebouwen en straten gereed. Ook de plannen voor wederopbouw van de verwoeste woningen en bedrijven was gereed.
Bronnen
Evacuaties in Nederland 1939-1940 - J. Koolhaas Revers
10 mei 1940. Wageningen in oorlogsbrand, Ad Rietveld - Historische reeks ver. Oud-Wageningen nummer 11, 2005
“Een onbewoond eiland” De Betuwe, verwoest en weer opgebouwd, Uitgave: Historische Kring Kesteren en Omstreken 2005 - Osenvorenreeks 73
Echteld Een dijk van een gemeente, Historische Kring Kesteren en Omstreken 2001 - Osenvorenreeks 69
Rhenen, bedreigd, bezet, bevrijd, de geschiedenis van vijf jaar oorlogstijd in Rhenen, H.P.Deys
Amersfoort ’40 – ’45, J.L. Bloemhof
Gemeenteverslag 1940
Wageningen in een bewogen tijd, G de Waert.
Voor mij weer opnieuw beleven van de periode 1940-1945.
Toen de oorlog uitbrak was ik 9 jaar dus alles bewust meegemaakt
Fijn op de foto’s en reportage te zien.
Bedankt mensen die dat gemaakt hebben o.a. Rijn Heij