Lager Scharnhorst
Van Doopsgezind tehuis tot strafkamp.
Na eerdere dreigingen kwam op 30 augustus 1944 het bericht voor de bejaarde Mooi-land bewoners van het Doopsgezinde tehuis in Doorwerth dat het tehuis binnen 24 uur ontruimd moest zijn. Door ‘de Wehrmacht sicher gestellt’.
Het ging niet door.
Op 9 september 1944 weer dezelfde mededeling en op zondagmorgen 10 september ‘ Wir verzichten auf Ihr Haus’.
Op 17 september 1944 begonnen de luchtlandingen op de niet ver achter het huis beginnende heidevelden en landerijen.
In de daaropvolgende strijd werd de situatie er voor Mooi-land niet beter op.
Intussen hadden gevluchte inwoners van Heveadorp en Doorwerth hun toevlucht gezocht in Mooi-land.
Het gebied van Renkum, Arnhem en Wageningen werd na 1 oktober 1944 ‘Spergebied’, verboden zone voor de burgerbevolking.
Bij deze evacuatie had men Mooi-land en omgeving ongemoeid gelaten. Dit gold ook voor een groep bewoners van enige huizen ten zuiden van de Utrechtseweg ter hoogte van Mooi-land in de buurt van het door de Duitsers gevorderde ‘Kievitsdel’. Ze vormden nu met de bewoners van Mooi-land een burgerenclave binnen een geheel door Duitse militairen beheerst gebied. In andere daar gelegen huizen en op het terrein aan de achterkant van Mooi-land, in het z.g. groene huisje en in de aula van het tehuis hadden zich na de luchtlandingen afdelingen van de ‘Hermann Göring-divisie’ genesteld, 80 à 100 erg jonge soldaten.
In de kelder van het huis was een Duitse veldkeuken ondergebracht.
Drinkwater voor de vergrote groep bewoners werd geleverd door de pomp van de ernaast gelegen ‘Pelshoeve’, deze voorzag ook in de behoefte aan drinkwater van de andere bewoners van de enclave, waarvan het aantal door toeloop vanuit Oosterbeek en elders boven het normale niveau lag.
Bakker Crum uit Heelsum bakte in het gebouw brood voor de bewoners.
Van de Duitsers kwam op 20 oktober het bevel dat de bewoners van Mooi-land en de rest van de enclave het gebied moesten verlaten.
De evacuatie van de meer dan honderd bejaarde en deels lichamelijk gebrekkige bewoners vond op 21,22 en 23 oktober 1944 plaats.
Het Rode Kruis was in staat een bus te laten rijden voor het vervoer naar Ede. Op 24 oktober werd de groep bewoners verder vervoerd naar De Bilt.
Een paar dagen na de ontruiming werd Mooi-land het domein van de NSDAP. Mooi-land werd Lager Scharnhorst. Het strafkamp voor Gelderland.
Een groep in Hilversum opgepakte jonge mannen kwamen een aantal mensen versterken die in de omgeving door de Duitsers waren opgepikt. Ze moesten werken aan de versterkingen, de loopgraven en stellingen ten noorden en ten oosten van de Rijn. De gerekruteerde mannen verwijderden uit de kamers waar ze moesten slapen op bevel van de leiding het meubilair. Geslapen werd er op stro, met tien personen in een kamer.
Er was geen water, geen elektriciteit, geen verwarming. Eten was er nauwelijks.
Overdag waren de mensen bezig met het graven van loopgraven o.a. op de Noordberg en op de Boersberg: ook werden in Doorwerth, in Heelsum en in Renkum stellingen gebouwd.
Het verblijf in die plaatsen was gevaarlijk. De geallieerden lieten van hun aanwezigheid blijken door beschietingen met lange afstand geschut vanuit de Betuwe. Ook vormde de V-1’s een bron van angst.
Verschillende stellingwerkers ontsnapten tijdens de beschietingen, versmeerd en onder de luizen en vlooien kwamen zij thuis aan. Na een wasbeurt en schone kleding probeerden zij een onderduikadres te vinden.
In februari begon het grote offensief van de geallieerden om het Rijnland.
De stellingwerkers verlieten op 15 maart 1945 Mooi-land en gingen op mars richting Achterhoek.
Velen zagen kans gedurende die mars te ontvluchten.
Bronnen
Kroniek van Mooi-land, H.J. Leloux.
Blik Omhoog, Cor Janse.