Eltien en Neeltje Krijthe studeerden aan de Landbouwhogeschool en woonden sinds 14 november 1927 in de bovenwoning van de boerderij "De Wolfswaard". Na het afstuderen bleven beiden in Wageningen in het landbouwkundig onderzoek werken. Al vanaf het begin van de bezetting waren ze betrokken bij klein verzetswerk.
Beneden in de boerderij woonden Zwaantje Bosman en haar zoon Jan van Roekel. Ook in de benedenwoning werden tal van verzetsactiviteiten ontwikkeld, de OD hield daar haar oefeningen, er werd een illegale zender gebouwd waarmee uitgezonden werd tijdens de april/mei stakingen van 1943. In november 1942 kwamen twee joodse onderduikers, Theodoor en Marie Stoppelman bij hen inwonen.
Op 4 mei 1944 werden drie Wageningers gearresteerd, twee in verband met het in het bezit hebben van een doos radio-onderdelen. De derde wegens betrokkenheid bij een illegale zender, die vanaf "De Wolfswaard" had uitgezonden.
Deze arrestaties, had op 20 mei 1944 een golf van nieuwe arrestaties door de SD in Wageningen tot gevolg. Ook de Wolfswaard ontkwam er niet aan. De SD, waarschijnlijk op zoek naar een illegale zender, stuitte op de twee Joodse onderduikers.
Eltien en Neeltje werden met hun onderduikers Theo en Marie Stoppelman voor verhoor meegenomen naar Arnhem en opgesloten in het Huis van Bewaring. Op 25 mei 1944 werden Eltien en Neeltje, per vrachtauto op transport gesteld naar kamp Vught, en later doorgestuurd naar Ravensbrück in Duitsland.
Eltien overleefde de oorlog niet, Neeltje overleefde ternauwernood, op 6 juni 1945 werd zij met een ziekenauto naar Bennekom vervoerd.