Heintje
Oldenburg 23 april 1920 – Ede 7 mei 1945
Heinz Wilhelm Lettink was de zoon van Heinz Wilhelm Lettink en Alwina Rosa Christina Geusink en sinds zijn jeugd woonachtig in Schoonhoven.
Hij diende bij het korps mariniers. Toen de ‘zwarte duivels’ na de overgave van het Nederlandse leger werden opgeroepen voor krijgsgevangenschap verdween hij van het toneel.
Heinz heeft op verschillende plaatsen ondergedoken gezeten en op 12 oktober 1943 nam hij afscheid van zijn onderduikfamilie in Andijk en vertrok naar Wageningen.
Op 16 oktober 1943 was er een voorzichtig contact met het verzet in Wageningen en Heinz werd na een inwerkperiode koerier onder de naam Heintje. Hij woonde (ondergedoken) bij Ries en Jo Caspers.
Heintje was de initiatiefnemer en één van de uitvoerders van de schuilkelder op de begraafplaats.
Als koerier reisde hij per fiets en trein het land door. In de trein tussen Ede en Utrecht werd hij eruit gepikt, zijn valse PB stond op de naam van Fred Nauta, zijn Auschweis ook. Het liep goed af, hij mocht verder reizen.
Op 24 september 1944 kreeg Heintje de opdracht De Rijn over te steken, de Engelsen hadden grote belangstelling voor de wegrapporten ten noorden van De Rijn. Met een bootje voer hij bij Het Kleine Veer over en werd in De Betuwe achter de dijk opgepikt door de Engelsen en naar Nijmegen vervoerd. Op 26 september was hij weer terug in Wageningen.
Toen de bevolking van Wageningen op 1 oktober 1944 evacueerde dook Heintje met een groep verzetsmensen onder in de schuilkelder op de begraafplaats. Op 21 oktober evacueerde Bennekom en de verzetsgroep van de begraafplaats verhuisde naar Ede en betrok een leegstaand huis in het Oranjepark.
In de nacht van 19 november 1944 was er een inval van 20 man Feldgendarmerie. De zes bewoners werden mishandeld en meegenomen naar een villa op de Paasberg in Ede, nieuwe arrestanten werden binnengebracht, o.a. Gijs Numan en zijn groep opgepakt in het spergebied tussen Arnhem en Ede. De volgende dag fietste de groep gevangenen, zwaar bewaakt, op bandeloze fietsen via Arnhem naar Velp. Ze werden opgesloten in de kluis van de Rotterdamsche Bank aan de Hoofdstraat.
De ondergrondse kluis was drie bij vier meter en er waren 22 mensen opgesloten. De geweldadige verhoren werden geleid door de politieman Ries Jansen. Gijs Numan en Heintje Lettink werden ter dood veroordeeld, het vonnis zou binnen een paar dagen voltrokken worden.
Die nacht bleek Gijs plotseling een pistool te hebben, gekregen van een politieman. De bewakers, twee politieagenten werden overmeesterd en in kleine groepen vertrok men uit het bankgebouw, de twee politieagenten gingen mee. Gijs bracht de gehele groep naar een blokhut diep in het bos bij Eerbeek. Heintje kwam later via Apeldoorn weer terug in Ede. Ook Gijs Numan overleefde.
Ede werd op 17 april 1945 bevrijd en Heintje was inmiddels sectie commandant N.B.S. geworden.
Tijdens een patrouilletocht op 7 mei 1945 naar Veenendaal werd Heintje om 15.00 uur neergeschoten bij Geldersch-Veenendaal, Gelderselaan/hoek Buurtsteeg tijdens een vuurgevecht met Hollandse SS’ers.
De andere slachtoffers waren G.J. Lucas en W. Koene.[1926-1945]
Heinz Wilhelm Lettink werd begraven op de algemene begraafplaats te Schoonhoven.
Bronnen
Gemeentearchief Ede, register van overlijden
Gemeentearchief Wageningen, register van overlijden 1945 no. 94.
Kleine Kroniek van het verzet in Wageningen over de periode 1940-1945
F. van der Have.