Binnert Philip de Beaufort

Binnert Philip de Beaufort

Arnhem 17 augustus 1919 – Amsterdam 16 februari 1945

Jonkheer Binnert Philip de Beaufort was een student aan de Landbouwhogeschool te Wageningen.

Binnert was de zoon van jonkheer François Willem Lambert  de Beaufort en barones Louise Theodora van Hardenbroek

Binnert was zeer actief in het verzet en werkte voor de KP Amsterdam. Hij werd gearresteerd te Brussel op weg naar Engeland met belangrijke papieren en gevangen gezet in de strafgevangenis Scheveningen, het Oranjehotel genoemd van november 1942 tot mei 1943. Vandaar werd hij overgebracht naar een ziekenhuis en benutte zijn kans te ontvluchten en dook onder.

Na september 1944 werkte hij weer openlijk met de sabotagegroep NBS.
Op 16-02-1945 werd hij herkend in de Kalverstraat te Amsterdam en neergeschoten.

Schrijver van ‘Kerstmis in Scheveningen’

Binnert Philip de Beaufort ligt begraven op de Eerebegraafplaats Bloemendaal.
Zijn naam staat vermeld op de Gedenksteen in de aula van de Wageningse universiteit en op de Naamwand van het Monument voor de Gevallenen aan de Costerweg.


Bronnen

Hier heerscht de Engelsche Ziekte
Studentenverzet in Wageningen Ir. S. Maso.
Gemeentearchief Wageningen
Register van overlijden 1945 no. 65.
Oorlogsgravenstichting


Artikel uit “Hier heerscht de Engelsche Ziekte Studentenverzet in Wageningen” Ir. S. Maso. Blz.119.

Zijn gevoel voor kameraadschap en zijn liefde voor Nederland, brengen hem al vroeg in contact met het verzet. Reeds in de eerste maanden na de bezetting begon hij in het klein met illegaal werk.
Medio 1941 vinden we hem in Wageningen als adjudant van de toenmalige Wageningse commandant van de O.D. In 1942 komt hij in aanraking met een vanuit Engeland gedropte agent van de intelligence service.
Een harde en gevaarvolle arbeid vangt aan, welke hem tenslotte noodlottig wordt.
Tot het einde van dat jaar reist hij met zijn beschermeling het hele land door, intussen militaire en economische spionage verrichtend.
De spoorwegen worden hun huis, de ogenblikken van verzenden en ontvangen zijn hun rustpozen.
Als in oktober op mysterieuze wijze zijn metgezel verdwijnt om nooit meer te verschijnen, besluit Binnert naar Engeland te vertrekken, teneinde het verbroken contact te herstellen.

De invasie der Amerikaanse troepen in Tunis, in november, doet zijn reisroute door Frankrijk ineenstorten en in een poging deze opnieuw op te bouwen loopt hij in Brussel in een val. Dan vangt een ware lijdensweg aan.
Van half november 1942 tot in april 1943 zit hij gevangen in Scheveningen “Einzelhaft”, uithongering noch dagenlange schijnwerperverhoren kunnen hem breken. Zwaar ziek wordt hij in april op de ziekenzaal aan de Zuidwal in Den Haag opgenomen.
Van buitenaf werkten vrienden aan een ontvluchtingplan. Het lukt hem op 1 juli te ontsnappen na zich van kleren te hebben voorzien.
Gedurende 14 maanden leefde hij ondergedoken in de onmiddellijke omgeving van Amsterdam. Na een rustperiode hervatte hij zijn illegale werk in september 1944. Als dokter ‘Jan Nijhuis’, beter bekent als ‘Lange Jan’ werkte hij samen met een sabotagegroep van de Nederlandse strijdkrachten in Amsterdam.
In de morgen van 16 februari 1945 werd hij op het Rokin herkend door een SD’er die hem nog kende van zijn vroeger proces.
Daar Binnert niet gewapend was, vluchtte hij door een steegje, de achtervolging werd versterkt door een juist passerende S.D. patrouille, die hem aanschoot. Gewond wist hij nog op de daken te komen, maar hij viel naar beneden, zodat hij waarschijnlijk al gestorven was toen de Duitsers hem vonden.
In onzekerheid over zijn leven of dood, zochten zijn vrienden gedurende 5 dagen naar zijn spoor, tot hij tenslotte in het lijkenhuisje van de Duitse afdeling van het Wilhelminagasthuis gevonden werd, gemerkt ‘Onbekende, aangeschoten in de Kalverstraat’